De Sociale Verzekeringsbank (SVB) mocht aanvullende bijstand intrekken omdat betrokkenen weigerden hun buitenlandse identificatienummer af te geven. Een bijstandsgerechtigde moet meewerken aan onderzoek naar zijn inkomen en vermogen. Bijstandsgerechtigden die het nummer niet geven aan de SVB schenden volgens de Centrale Raad van Beroep deze zogenoemde medewerkingsverplichting.
In deze zaken gaat het om mensen met een onvolledige AOW-uitkering die aanvullende bijstand krijgen. Die aanvullende bijstand heet Aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen, kort gezegd de AIO-aanvulling. De nummers waar het in deze zaken om gaat zijn het CIN-nummer uit Marokko en het TC Kimliknummer uit Turkije, vergelijkbaar met het Burgerservicenummer. In al deze zaken heeft de SVB betrokkenen om dit nummer gevraagd om onderzoek te kunnen doen naar inkomen en vermogen in Marokko en Turkije. Alle betrokkenen hebben geweigerd dat nummer te geven. De SVB heeft vervolgens de AIO-aanvulling ingetrokken. De rechtbanken hebben de SVB in alle zaken gelijk gegeven.
Medewerking aan onderzoek verplicht
Bijstandsgerechtigden zijn verplicht om alles te vertellen wat van belang is voor de bijstandsverlening, bijvoorbeeld of er ander inkomen of vermogen is. Bijstandsverlenende instanties, in deze zaken de SVB maar ook gemeenten, mogen altijd, zonder enige aanleiding, controleren of de bijstandsgerechtigde volledige en juiste inlichtingen heeft verstrekt over zijn inkomen en vermogen. Zij mogen daartoe, ook in het buitenland, onderzoek instellen. Een bijstandsgerechtigde is verplicht mee te werken aan zo’n onderzoek.
Het buitenlandse identificatienummer is voor de SVB van belang om onderzoek mee te doen. Het gaat namelijk om een uniek nummer waarmee geen persoonsverwisseling mogelijk is. Dat is van belang omdat namen en geboortedata niet steeds heel precies en in dezelfde schrijfwijze worden vastgelegd en omdat het voorkomt dat meer mensen dezelfde naam en geboortedatum hebben. Omdat bijstandsgerechtigden moeten meewerken aan een onderzoek naar inkomen en vermogen, zijn zij verplicht het nummer af te geven. Als zij dit weigeren, schenden zij de medewerkingsverplichting. In het merendeel van de voorgelegde zaken was hier sprake van en mocht de SVB de aanvullende bijstand intrekken. De SVB hoeft deze betrokkenen niets na te betalen.
Geen discriminatie
De Centrale Raad van Beroep heeft in eerdere uitspraken bepaald dat bijstandsverlenende instanties selecties van bijstandsgerechtigden mogen maken waarbij onderzoek in het buitenland wordt ingesteld. Onderzoek doen kost veel tijd en geld en het is ondoenlijk om het inkomen en vermogen van alle bijstandsgerechtigden in alle landen van de hele wereld te onderzoeken. Daarom mogen bepaalde groepen van bijstandsgerechtigden worden uitgekozen voor onderzoek, maar er mag niet worden gediscrimineerd. In deze zaken is niet geselecteerd op nationaliteit of afkomst, maar op langdurig (vakantie-)verblijf in het buitenland. Dat onderscheid is gebaseerd op gedrag van mensen en niet verboden. Er is bij deze zaken dus geen sprake van discriminatie.
Beroep op bescherming privacy
Betrokkenen hebben betoogd dat de SVB het CIN-nummer niet mag gebruiken, omdat de SVB daarmee toegang krijgt tot privégegevens. Zij hebben recht op bescherming van hun privacy en doen daarom een beroep op artikel 8 EVRM. De Centrale Raad van Beroep stelt vast dat het CIN-nummer zelf geen privégegevens bevat. De SVB heeft die nummers nog niet. Nog niet bekend is op welke wijze van dat nummer gebruik zal worden gemaakt en welke privégegevens de SVB daarmee krijgt. Daarom is er nu geen sprake van inbreuk op het recht op privacy.