Veel leerkrachten onderschatten de omvang van armoede onder kinderen in Nederland. Het is bij hun niet bekend hoe groot dit probleem is, concludeert onderzoeksbureau MWM2.
Volgens de onderzoekers weet slechts 13 procent van de leerkrachten dat een op de acht kinderen onder de armoedegrens leeft. Meer dan de helft van de juffen en meesters schat het aantal kinderen in armoede onjuist in of heeft er geen idee van. Daardoor kunnen ze niet goed inspelen op de problemen waar kinderen mee kampen.
,,Leerkrachten in het basisonderwijs zien de ernst daarvan in, maar blijken in de praktijk grote moeite te hebben de omvang van armoede in de klas te duiden en te signaleren'', aldus de onderzoekers. Leraren denken armoede beter te kunnen bespeuren als er een goede band is met de ouders. Maar dat blijkt lastig omdat ouders de juffen en meesters vaak niet in vertrouwen nemen over hun armoede.
Uit het onderzoek blijkt ook dat 80 procent van de leerkrachten meent dat een kind dat in armoede opgroeit minder kans heeft om een hoger opleidingsniveau te bereiken dan andere kinderen. Daarbij vinden verreweg de meeste leerkrachten dat gemeenten ,,veel meer'' kunnen doen bij het bestrijden van de gevolgen van armoede.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Jeugdeducatiefonds, Stichting Kinderpostzegels en ABN AMRO.